Het afsluiten van een therapeutisch proces met een cliënt of cliëntsysteem is een moment in therapie waar we vaak maar al te licht overheen gaan. Het is ook opvallend hoe weinig er gepubliceerd wordt over de afrondende fase in psychotherapie.
In onze functioneel georganiseerde maatschappij gericht op berekenbare resultaten en efficiëntie, staan ook therapeuten samen met hun cliënten onder druk om op zo weinig mogelijk tijd maximale resultaten te boeken.
Tijd maken om het proces bewust af te sluiten en afscheid te nemen wordt weinig gehonoreerd.
Binnen de systeemtherapie wordt vaak uitgebreid stilgestaan bij de startfase van de therapie. Met zorg wordt bestudeerd hoe de therapeut zich kan invoegen in het systeem, welke positie hem wordt toebedeeld, welke gezinsfunctie vacant is. (Rober, 2002; Tilmans- Ostyn, 1991)
Er wordt grondig nagedacht over hoe therapeuten zich in en uit het systeem kunnen bewegen. Afstand–nabijheid is een belangrijke dimensie in het vorm geven van het therapeutische systeem. Het is dan ook wat verrassend dat er zo weinig aandacht gaat naar de afrondende fase en het opbreken ervan. In het nochtans zeer lijvige Handboek Gezinstherapie is er bijvoorbeeld niet één hoofdstuk gewijd aan de afrondende fase. (Hendrickx, 1991)
In deze tekst wil Greet Splingaer reflecteren over het belang van een goede afsluiting van het therapeutische proces.
De afrondende fase van therapie doet appel op ervaringen, cognities, beelden en gedragswijzen over keuzes maken, terugblikken, loslaten, verlies en rouw etc. Zowel de cliënt of het cliëntsysteem als de therapeut zijn hierbij betrokken partij. Greet vond in de sprookjes van de Wolf een raamwerk om te denken over dit thema.
Splingaer Greet
2010
adolescenten, afronden, rituelen, sprookjes
Systeemtherapie, 22.2.