Vele gezinnen dienen zich aan bij de hulpverlening met een vraag naar individuele diagnostiek of behandeling van hun kind. Het kind is in nood en het kind heeft hulp nodig. In deze bijdrage werken we een gezinstherapeutische visie uit op het omgaan met deze initiële individuele hulpvragen.
In een eerste deel plaatsen we deze initiële hulpvraag binnen een systemisch complex. Iedere hulpvraag over een kind zit ingebed in een relationeel, contextueel kader. Om de volle betekenis van de eerste hulpvraag te kunnen vatten dienen we ook de andere systeemniveaus te bevragen. Het in kaart brengen van dit complex geeft ons mogelijkheden om een meer gepast hulpverleningsaanbod te doen.
Het verbreden van de hulpvraag vraagt heel wat zorgzaamheid en stevigheid van de therapeut. In een tweede deel onderzoeken we hoe de positionering van de therapeut kan bijdragen tot het creëren van een therapeutische ruimte.
Het sprookje van Rapunzel doet dienst als metaforisch raamwerk om de complexiteit van deze zoektocht in beeld te brengen.
Splingaer Greet
2003
gezinstherapie, intakefase, kinderen, sprookjes
Tijdschrift voor Familietherapie, 9.2.