Veel jongeren kijken er hoopvol naar uit om volwassen te worden omdat ze dan meer hun eigen keuzes kunnen maken en op eigen benen kunnen staan. Jongeren tussen 16 en 25 jaar maken de transitie van kindertijd naar volwassenheid. De laatste jaren zet de overheid in op hulpverlening voor de transitieleeftijd.
De jongvolwassenheid is dan ook een dynamische periode met veel overgangen: van thuis wonen naar alleen of met vrienden gaan samenwonen, van de middelbare school naar hoger onderwijs of werken, van financieel afhankelijk zijn van ouders naar grotere zelfstandigheid, experimenteren met relatievorming en partnerschap etc. Voor de meeste jongeren lukt dit vrij vlot met af en toe een struikelblok. Voor sommige jongeren ligt dit moeilijker en hen komen we tegen in de hulpverlening.
Deze jongeren starten de transitieleeftijd met een achterstand op verschillende domeinen: een laag zelfbeeld, een moeilijke schoolgeschiedenis, complexe vragen rond identiteit en gender, een minder ondersteunende gezinscontext of netwerk met gevaar op isolatie en vereenzaming. In die zin liggen er heel wat systemische uitdagingen op hun pad. Hoe kunnen ze hun eigen identiteit opbouwen in een passende verbinding met betekenisvolle contexten zoals gezin van herkomst, vriendengroep, school- en/of werkcontext?
We ontmoeten deze jongeren een beetje zoals de figuur van Berenpels in het sprookje: hun vroegere manier van zijn past niet meer en ze zijn op zoek naar een nieuwe identiteit. In hun zoektocht zien ze er vaak moeilijk benaderbaar uit, afgewend van de wereld, ja soms verschrikkelijk en wanhopig… Wie herkent hen in hun waarde en helpt hen die ook weer zelf te zien?